Belting schreef "Contemporary art manifests an awareness of a history of art but no longer carries it forward."1 Het einde van het grote kunstverhaal waar Belting hier naar verwijst, kondigt eveneens de bewustwording van het verschil tussen moderne en hedendaagse kunst aan die, volgens Danto, pas in het midden van de jaren "70 begon op te duiken. Danto baseert zich op Greenberg die het modernisme als volgt definieert: "The essence of Modernism lies, as I see it, in the use of the characteristic methods of a discipline to criticize the discipline itself, not in order to subvert it but in order to entrench it more firmly in its area of competence."2 Greenberg wijst erop dat de wending naar abstractie in de kunst, de kunst reduceerde tot haar specifieke medium. De schilderkunst veranderde in een vorm van zelfkritiek die geleidelijk aan alle niet-typische schilderelementen uitsloot. Het is de creatieve substantie die zo tot creatief object werd. De modernisten stelden zich de kritische vraag naar de mogelijkheid van het schilderen en het representeren. Greenberg beschouwt Kant als model voor het modernisme, meer precies owv zijn transcendentaal filosofie die zich richt op de middelen en mogelijkheden tot kennis ipv tot de kennis als zodanig. Zoals hierboven reeds aangegeven vond deze wending evenzeer in de modernistische schilderkunst plaats. De schilders stelden zich de vraag naar de mogelijkheden van het schilderen en bij deze werden de middelen tot representatie zelf het onderwerp van de schilderkunst. Greenberg haalt Manet als voorbeeld aan. Bij deze 19e eeuwse realistische kunstenaar wordt representatie secundair en doen abstractie en onzuiverheid hun intrede. Abstractie vormde nochtans geen hoofdcomponent in de transitie van premodernistische naar modernistische kunst. Veeleer werd deze rol toegeschreven aan de overgang van mimetisme naar een niet-mimetisch aspect van de kunst. Representatie verschoof stilaan naar de achtergrond.
De postmodernistische kunst dan valt voor Greenberg "outside the pale of history"3 . Deze gedachte past perfect in Dantos opvatting over de hedendaagse kunst. Deze zou namelijk een periode aanduiden die al de reeds bestaande kunstperiodes achternakomt zonder enige vernieuwende betekenis of bijdrage hieraan te leveren. Alle hedendaagse kunst kunnen we als posthistorische kunst beschouwen. Een grenzeloze vrijheid onstaat waar werkelijk alles als kunstobject kan bestaan. Het volgende citaat vat Dantos visie op het einde van de kunst erg mooi samen: "Why am I a work of art? With that question Modernism was over."4
Referentie:
1. A. C., Danto, After the End of Art: Contemporary Art and the Pale of History, Princeton, Princeton University Press, 1998, p.5
2. Ibid., p. 7
3. Ibid., p.9
4. Ibid., op. cit., p.14
Geen opmerkingen:
Een reactie posten